OmsHeerenHuis.nl

Preken van ds. D.Ch. Overduin

In memoriam

"Een innig geestverwant is van ons heengegaan: ds. D. Chr. Overduin, predikant van de Hervormd Gereformeerde Gemeente te Hilversum. Een geestverwant van onze vriendenkring? Dat was hij ongetwijfeld, ofschoon hij een te irregulier mens en theoloog is geweest om zich in welke kring dan ook geregeld op te houden. Hilversum was een kwart eeuw lang zijn "Elberfeld", terzijde van de bedrijvige kerkelijke heirbaan. Met mond en hand en hart stond hij ten dienste van de kleine gemeenschap die hem zijn God had toevertrouwd. Maar zoals Kohlbrugges "terzijde" geen isolement behelsde, maar het centrum werd van een breed bereik, zo ook -zij het in veel bescheidener mate- klonk het woord van ds. Overduin tot ver over de grenzen van Gooi- en Eemland. Ruim tweehonderd maal vulde hij een maandelijks kerkblad "Om 's Heeren huis" geheten, dat naar vele windstreken werd verzonden. Het is jarenlang, te midden van heel de wirwar aan kerkelijke publiciteit, een van de zeer weinige bladen geweest die ik van a tot z las: zijn markante meditaties, zijn zieken- en bejaardenrubriek -vol kostelijke wijsheid en milde humor, zijn terloopse commentaren op het kerkelijke gebeuren links en rechts, zijn diepontroerende "in memoriams" zijn rijkgeschakeerde keuzegedichten uit de literatuurgeschiedenis en zijn treffend gekozen "levende woorden" uit de kerkhistorie. Wat was toch zijn geheim? Zonder een man van eruditie te zijn, was hij niettemin een geleerde en een leraar. Want wat hij had vernomen in Schrift en theologie, was door hem heengegaan en wist hij helder en creatief te vertolken. Met name Kohlbrugges oeuvre had zich diep in zijn hart genesteld. Daan Overduin gidste me bij mijn aanvankelijke ontdekkingstocht door het landschap van diens geschriften heen. Hij deed dat beslist en trefzeker, en vooral existentieel. Met al de onvermijdelijke en heilzame eenkennigheid van een mens die een gegrepene is, had hij maar één snaar op zijn lier: het zij verre van mij dat ik zou roemen anders dan in het Kruis van onze Heere Jezus Christus (Galaten 6). Alle vroomheid van eigen makelij wierp hij onverschrokken als schadelijk afval op de schroothoop. Twee dingen hielden gelijke tred. Vlijmscherp was hij in het misprijzen van iedere vorm van kerkelijke en bevindelijke eigengerechtigheid, en ondubbelzinnig in het aanprijzen van de enige gerechtigheid die voor God geldt: de Gekruisigde". [Ecclesia 1991]